KBDB mededeling 3-7-2025
04 Jul 2025
Beste liefhebbers
De KBDB Bestuursraad wil jullie, teneinde alle misverstanden te vermijden, over onderstaande informeren.
Op 30 juni deed het Brusselse Hof van Beroep uitspraak over een dagvaarding die oorspronkelijk op 22 mei 2019 werd ingediend. U kan het volledig Vonnis nalezen (link naar vonnis) onderstaande tekst is een kort overzicht van de belangrijkste zaken.
Feiten met uittreksels uit het vonnis:
22/05/2019 ging de heer Boudewijn De Bosscher over tot dagvaarding van de KBDB voor de Nederlandstalige ondernemingsrechtbank Brussel in nietigverklaring van beslissingen van de nationale algemene vergadering en van de Nationale Raad van Beheer en Bestuur van de KBDB
23/06/2019 de heren Joossens, Hermans, D’Hondt, Callebaut en Piens vervoegen (tijdens eerste procedure doen Dhr Callebaut en Piens afstand van hun vordering)
Eerste procedure
De heren Boudewijn De Bosscher, Rudi Joossens, Frans Hermans en Filip D’Hondt vorderden van KBDB: vernietiging van alle beslissingen genomen door:
1. De ‘Nationale Statutaire Algemene Vergadering’ en ‘Nationale Buitengewone Algemene Vergadering’ gehouden op 22/02/2019;
2. De ‘Nationale Buitengewone Algemene Vergadering’ gehouden op 11/03/2019;
3. De ‘Nationale Buitengewone Algemene Vergadering’ gehouden op 06/05/2019 -inclusief de schorsing van de beslissing tot schorsing van het provinciaal en nationaal mandaat van concluanten, volgens de publicatie van de KBDB ingegaan op 06/05/2019;
4. De ‘Nationale Raad van Beheer’ sedert 11/03/2019;
5. De ‘Nationale Statutaire Algemene Vergaderingen’ en ‘Nationale Buitengewone Algemene Vergaderingen’ sedert 06/05/2019, met inbegrip van de ‘Nationale Buitengewone Algemene Vergadering’ dd. 23/10/2019, inclusief de beslissing tot wijziging van artikel 35 van de Statuten van de KBDB.
07/04/2021 Vonnis Ondernemingsrechtbank Brussel:
In het bestreden vonnis van 7 april 2021 wordt de vordering van eisende partijen (De Bosschere, Joossens, D’Hondt, Hermans) ontvankelijk maar ongegrond verklaard. KBDB wordt in een eerste uitspraak vrijgesproken.
Het hoger beroep is gericht tegen het vonnis dat, na tegenspraak, op 7 april 2021 werd uitgesproken door de Nederlandstalige ondernemingsrechtbank Brussel.
21/01/2025 Raadslieden van de partijen hebben gepleit op de openbare terechtzitting.
Conclusies van het Hof:
De beslissing tot herschikking van de Nationale Raad Beheer en Bestuur werd genomen door een regelmatig samengestelde Bijzondere Nationale Algemene Vergadering.
De mandaten van de heer Boudewijn De Bosscher als voorzitter van het Nationaal Sportcomité en lid van de NRBB werden regelmatig beëindigd.
Ook het mandaat van de heer Frans Hermans als nationaal voorzitter van NRBB werd regelmatig beëindigd.
Artikel 4 van de VZW-wet bepaalt dat het tot de exclusieve bevoegdheid van de algemene vergadering behoort om over te gaan tot benoeming en afzetting van de bestuurders. Dit wordt bevestigd in artikel 23 van de statuten van de KBDB.
De heer Pascal Bodengien werd regelmatig verkozen en aangesteld als nieuwe nationaal voorzitter van de NRBB.
Aangezien de samenstelling van de Nationale Raad van Beheer en Bestuur op regelmatige wijze werd herschikt, is er geen aanleiding om de besluiten die de Nationale Raad van Beheer en Bestuur van 11 maart 2019 tot 23 oktober 2019 heeft genomen, nietig te verklaren wegens een onregelmatige samenstelling. Appellanten voeren voor het overige geen concrete middelen aan die raken aan de regelmatigheid van de besluiten van de Nationale Raad van Beheer en Bestuur. Er is daarom geen grond tot nietigverklaring van de besluiten van de Nationale Raad van Beheer en Bestuur, zoals gevorderd door appellanten.
– Artikel 23, voorlaatste lid van de statuten bepaalt:
“Alle geschillen tussen mandatarissen, leden van elke raad, commissies of comités van de KBDB vallen onder de uitsluitende bevoegdheid van de algemene vergadering, die er een eind zal aan maken door een soevereine en uitvoerbare beslissing.
Hetzelfde geldt voor de sancties uitgesproken in toepassing van de plichtenleer van de KBDB-mandatarissen”.
– Artikel 4.1 van de plichtenleer van de KBDB-mandatarissen bepaalt:
“iedere inbreuk op onderhavige codex zal door de nationale algemene vergadering, gevat door elke vereniging of orgaan dat er belang bij heeft, worden onderzocht. Deze bevoegdheid werd hen speciaal verleend door art. 23 van de statuten.
De nationale algemene vergadering zal in eerste en laatste instantie, bij een 2/3 meerderheid, een tuchtstraf, met gesloten deuren, kunnen uitspreken (waarschuwing, blaam, schorsing van bepaalde of onbepaalde duur en afzetting).
De schorsing hierboven vermeld komt in aanmerking voor de toepassing van art. 26.1 van de statuten. De afzetting wordt gelijkgesteld aan een ontslag.
De door de nationale algemene vergadering uitgesproken beslissing is soeverein en uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande ieder beroep”.
Appellanten wijzen er terecht op dat de statuten en de plichtenleer van de KBDB-mandatarissen niet in de mogelijkheid voorzien voor één of drie individuele mandatarissen om klachten in toepassing van de plichtenleer van de KBDB-mandatarissen in te dienen tegen één of verschillende andere mandatarissen.
Artikel 4.1 van de plichtenleer bepaalt uitdrukkelijk dat de nationale algemene vergadering wordt gevat door een vereniging of orgaan dat er belang bij heeft”.
Een individuele (nationale) mandataris is geen vereniging of orgaan van de KBDB en kan de nationale algemene vergadering dus niet vatten om inbreuken en sancties te laten vaststellen in toepassing van de plichtenleer van de KBDB-mandatarissen.
De klachten van één of drie individuele mandatarissen die op de dagorde van de BNAV van 6 mei 2019 waren geplaatst, waren daarom niet ontvankelijk. De NAV was hierdoor niet regelmatig gevat.
De tuchtsancties die op die manier tegen de heren Frans Hermans (vijf jaar schorsing), Filip D’Hondt (zes maanden schorsing), Rudi Janssens (een blaam) en Boudewijn De Bosscher (zes maanden schorsing) werden uitgesproken, zijn nietig en worden daarom – op vordering van appellanten – nietig verklaard.
Het hof oordeelt dat de vordering van appellanten tot betaling van een individuele schadevergoeding van 1 euro provisioneel gegrond is. Het staat vast dat zij morele schade (imagoschade) hebben geleden wegens de onregelmatige schorsing van de mandaten van de heren Frans Hermans (vijf jaar), Filip D’Hondt (zes maanden) en Boudewijn De Bosscher (zes maanden) en de onregelmatige blaam jegens de heer Rudi Joossens, naast de materiële kosten die zij hebben moeten dragen ter behartiging van hun belangen in de schoot van de KBDB.
OM DEZE REDENEN
HET HOF
RECHT DOENDE NA TEGENSPRAAK
Verklaart het hoger beroep van appellanten ontvankelijk en gegrond als volgt,
Doet het bestreden vonnis teniet en opnieuw beslissend,
Verklaart de vordering van appellanten jegens de KBDB deels ontvankelijk en deels gegrond,
Verklaart de beslissingen van de buitengewone nationale algemene vergadering van 6 mei 2019 van de KBDB, met inbegrip van de schorsingen van de mandaten van de heren Frans Hermans (vijf jaar), Filip D’Hondt (zes maanden) en Boudewijn De Bosscher (zes maanden) en de blaam jegens de heer Rudi Joossens, nietig, uitgenomen de beslissingen in verband met klachten tegen andere individuele mandatarissen waartegen deze laatsten niet (meer) in rechte opkomen,
Veroordeelt de KBDB tot betaling van (i) een schadevergoeding van 1 euro provisioneel aan de heer Frans Hermans, (ii) een schadevergoeding van 1 euro provisioneel aan de heer Filip D’Hondt, (iii) een schadevergoeding van 1 euro provisioneel aan de heer Boudewijn De Bosscher en (iv) een schadevergoeding van 1 euro provisioneel aan de heer Rudi Joossens,
Verklaart de vordering van appellanten onontvankelijk voor zover zij gericht is op de nietigverklaring van beslissingen in verband met klachten tegen andere individuele mandatarissen,
Verklaart de vordering van appellanten voor het overige ongegrond,
Oordeelt dat partijen elkaar wederzijds geen rechtsplegingsvergoeding verschuldigd zijn in eerste aanleg en in hoger beroep,
Zegt dat partijen voor het overige de eigen kosten van het geding moeten dragen,
Dit arrest werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 juni 2025
Concreet betekent dit dat:
Bodewijn De Bosschere zijn mandaat als lid van de PE Vlaams Brabant en de NAV voor de resterende maanden kan hervatten.
Frans Hermans en Filip D’Hondt hun mandaat als lid van de PE Oost-Vlaanderen en de NAV voor de resterende maanden kunnen hervatten.
Rudy Joossens en Filip D’Hondt definitief zullen kunnen deelnemen aan de KBDB verkiezingen.